Wartburg 311/3 Coupé: een sozialistischer Tábor ekedi chervteteje

De Wartburg 311 was in de eerste productiejaren een zeer succesvol exportmodel, omdat tweetaktmotoren destijds in het Westen nog geaccepteerd waren. Daarom investeert de Oost-Duitse fabrikant flink in het diversifiëren van het aanbod tot het uiterste. Zo verschenen er luxe uitvoeringen van de standaard sedan, coupé, cabriolet, twee typen drie- en vijfdeurs stationwagens, een pick-uptruck en zelfs een aantrekkelijk tweezits sportmodel, leverbaar met een afneembare of verwijderbare hardtop. Deze exotische variant met de cijferindex 313 werd echter in een zeer beperkte oplage geproduceerd en de massaal geproduceerde sportversie van de Wartburg was de tweedeurs coupé, aangeduid als 311/3 piese auto online.

Wartburg 311/3 Coupé: een sozialistischer Tábor ekedi chervteteje

Net als alle andere varianten van de 311-serie waren de coupés gebaseerd op het chassis en de carrosserie van de standaard Wartburg 311 sedan, die in 1955 werd geïntroduceerd. Ze zijn dan ook identiek van de voorbumper tot de voorste stijlen, inclusief de voorruit, het dashboard en de stuurkolom. Als onderscheidend kenmerk zijn er, afhankelijk van het model, verschillende koplampomlijstingen gemonteerd. De coupé en de cabriolet delen ook de achterkant van de sedan, inclusief de kofferklep en de tankdop. De spatborden aan de achterkant zijn echter verlengd en de wand achter de achterbank is anders ontworpen. De vloerstructuur, het frame, de motor, de transmissie en de mechanica blijven echter ook bij alle modellen volledig identiek (met uitzondering van de stationwagen en de pick-up, die versterkte veren, grotere wielen en een kortere overbrengingsverhouding hebben). De verschillen in dynamiek en maximumsnelheden tussen de modellen (met uitzondering van de stationwagen en de pick-up) worden uitsluitend veroorzaakt door het verschillende gewicht en de aerodynamica.

Het carrosserieontwerp werd ontworpen in de gespecialiseerde carrosseriewerkplaats in het Oost-Saksische stadje Meerane, waarbij de ontwikkeling en uitvoering van het model werd verzorgd door Erich Luesebinck en Peter Thieme. Hij werd voor het eerst aan het publiek gepresenteerd, samen met de Wartburg Camping en de Wartburg 313 Sport, op de Leipziger Voorjaarstentoonstelling in maart 1957. De eerste versies hebben nog steeds de zogenaamde "haai"-grille en onderscheiden zich door enkele andere decoratieve elementen aan de buitenkant. Ze worden ook geleverd met een complexe driekleurige carrosseriecombinatie (die op de foto's moeilijk te zien is, omdat het dak slechts een licht afwijkende kleur heeft dan de aangrenzende oppervlakken). In 1959 kregen alle modellen het nieuwe radiatorrooster, dat twee jaar eerder voor het eerst was geïntroduceerd op het sportmodel 313.

De eerste drie jaar (1957, 1958 en 1959) werden de coupés in Mirane gebouwd. In 1959 werd echter de productie van de stationwagenversie van de Trabant P50 daar overgenomen en de productie ervan werd overgebracht naar de fabriek van de voormalige privécarrosseriewerkplaats Gläser in Dresden, waar tot dan toe kleine series van de cabrioletversie van de Wartburg 311/2 werden gebouwd.

Het meest opvallende kenmerk van de Wartburg 311/3 is de afwezigheid van middenstijlen. Als de zijramen worden verwijderd, lijkt de auto op een aantrekkelijke hardtop, wat in de smaak valt bij westerse klanten, voor wie de auto vooral bedoeld is. In tegenstelling tot de kortstondige cabrioletversie van de 311, die in 1959 uit het assortiment van het bedrijf verdween, werd de Wartburg 311/3 Coupé geproduceerd van 1957 tot 1965. In deze periode werden in totaal 5.487 exemplaren gebouwd. Eén ervan siert tegenwoordig het Retro Museum in Varna, waar de bijgevoegde foto's vandaan komen.

Auto-onderdelen AutoPower België
Auto-onderdelen AutoPower België

Net als alle andere varianten van de 311-serie waren de coupés gebaseerd op het chassis en de carrosserie van de standaard Wartburg 311 sedan, die in 1955 werd geïntroduceerd

Het carrosserieontwerp werd ontworpen in de gespecialiseerde carrosseriewerkplaats in het Oost-Saksische stadje Meerane, waarbij de ontwikkeling en uitvoering van het model werd verzorgd door Erich Luesebinck en Peter Thieme